De coach en de engel

Ik werkte op het UWV werkplein, en kreeg een bijzondere klant.

Een man in gescheurde, vieze kleren. Z’n hopeloos geval.

Ik begon zoals ik bij elke klant begon. Ik vroeg wie hij was en wat hij wilde.

Hij vertelde dat hij een engel was.

‘Ik ben een engel met een speciale opdracht van God. Ik ben onderweg mijn vleugels kwijtgeraakt. En toen ben ik gevallen en heb mijn kleren gescheurd. Ik ben een groot deel van mijn geheugen kwijt, en ik weet mijn opdracht niet meer. Maar het ergste van alles is dat ik zichtbaar ben.’

Help, dacht ik, maar ik besloot nog even toch even door te vragen:

‘waarom is het zo erg dat je zichtbaar bent?’

‘Nou, als ik onzichtbaar ben, zien ze niet wat ik niet ben’.

Ik deed nog even moeite om dat te ontrafelen, maar besloot dat ik daar niks mee op schoot.

Ik moest een beroep in het systeem zetten, dus vroeg ik naar wat wilde en kon. Het enige dat ik er uit kreeg is dat hij een reddende engel wilde zijn. En dat zijn enige probleem is dat hij zijn opdracht is vergeten.

Of ik hem daarmee wilde helpen.

De komende afspraken met deze man waren een verzoeking. Ik kon hem met de beste wil van de wereld niet overtuigen dat hij zich eerst eens moest opknappen en dat hij dan maar eens een cursus werk zoeken met social media moest volgen. Hij had al die tijd naar mijn computer gekeken alsof hij er nooit een had gezien.

Hij bleef er bij dat hij anderen wilde helpen.

Zucht. Hij kon zichzelf niet eens helpen.

Na vele gesprekken gebeurde het. Misschien was het laat en was ik moe. Misschien is dat de verklaring.

Ten einde raad vroeg ik nog eens: wie ben je nu echt? De man vroeg: “Wil je dat echt weten?” Ja, zei ik. En op dat moment meende ik het ook.

Toen drong het pas langzaam tot me door. Hij had het al die tijd gezegd. Misschien was hij wel écht een. . .

Ik keek nog eens naar de man. Hij glimlachte naar mij en werd langzaam maar zeker doorzichtig. De glimlach verdween als laatste, tenminste die glimlach was het laatste wat ik me herinnerde. Hij zei nog: “dankjewel”, en was verdwenen.

In de hemel in het paradijs, kwam de engel weer terug. Zijn vleugels waren ook weer heel. Maar nog steeds wist hij niet wat zijn opdracht was. Dat was dus het eerste wat hij vroeg. Het antwoord was: “Je opdracht was om iemand te leren om in anderen te geloven.”

 

Dit schreef ik in 1998. Het UWV-werkplein heette toen nog arbeidsbureau.  (en nee social media bestond nog niet. een cursus “Word”  was toen het modewoord, en de sleutel tot alle banen.)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.